Schilderen
Voor kunstenaars is schilderen een manier waarop een ideaal wordt nagestreefd en wordt verbeeld.
Maar schilderen en tekenen is vaak als methode verre van ideaal: doek is lastig hanteerbaar, papier scheurt of verkleurt, verf is plakkerig, oplosmiddelen zijn ongezond, tekenkrijt geeft af enzovoort.
En dan zijn er naast de technische ongemakken nog de inhoudelijke vraagstellingen die steeds weer verschuiven: waarom te schilderen, wat te schilderen en hoe?
Met die tegenstellingen moeten leven is niet ideaal en het oplossen van die tegenstellingen kan een heel kunstenaarsleven duren.
Er is een uitspraak van de dichter Bert Schierbeek die met plezier door schilder Jan van den Berg wordt geciteerd omdat daarin volgens hem zijn ideaal helder is verwoord: ‘altijd weer hetzelfde willen zeggen met steeds minder woorden’.
En ‘met minder woorden’ betekent dan voor de schilder: beelden schilderen die zo gewichtloos mogelijk zijn en waarin zowel beweging als rust, maar ook transparantie en stilte aanwezig zijn. En al kijkend mag de beschouwer geen tegenstellingen meer voelen. ‘Stroom en onderstroom’, de actie en de gedachte, of het onbewuste, kunnen elkaar op een vanzelfsprekende manier vinden in een object: het schilderij.
Met het ideaal ‘schilderen op een vanzelfsprekende manier’ voor ogen heeft Jan van den Berg lang gewerkt aan een techniek die het voor hem mogelijk maakt dit ideaalbeeld te bereiken. Hij heeft deze gevonden in een combinatie van het schilderen met inkten en kleurrijke caseineverven op transparante papierlagen op paneel.
Het opheffen van de schijnbare tegenstrijdigheid tussen het tekenen op papier en het schilderen op doek, en het verenigen van de twee technieken is een van de grote verworvenheden die Jan van den Berg’s kunst kenmerken.
Deze werkwijze stelt hem in staat om verder te werken aan het ideaal dat de schilder voor ogen heeft: het bereiken van een eenheid tussen leven en werk, tussen ideeÎn en hun uitvoering in het schilderij.
Aloys van den Berk